In godsnaam... Rituele slachtingen vormen de kern van het grootste feest in de islam, het Offerfeest
(Id al-Adha) of Grote Feest (Id al-Kabir). Dit drie dagen durende feest is de apotheose van de jaarlijkse pelgrimstocht naar
Mekka en wordt gevierd om Abrahams offer van een ram aan God te herdenken. In de Koran staat dat de engel Gabril die ram op
het laatste moment aanbracht als vervanging voor Abrahams zoon (Ismal). Toen duidelijk werd dat Abraham bereid was zich totaal
te onderwerpen aan Gods wil, zelfs ten koste van zijn eigen zoon, verleende God hem op het laatste moment dispensatie. De
Profeet Mohammed voerde het Offerfeest in tijdens het tweede jaar van de Hijrah (de emigratie van de Profeet en zijn volgelingen
van Mekka naar Medina in september 622), toen hij de pelgrimstocht naar Mekka niet kon volbrengen. Sindsdien slachten moslims
over heel de wereld schapen, kamelen, geiten of koeien ter herdenking van Abrahams offer. Zij hernieuwen op die manier hun
spirituele band met God. Overigens betekent het Arabische woord islam overgave aan God (het woord is verwant met salam, dat
vrede of verlossing betekent). De jaarlijkse commotie rond het Offerfeest heeft te maken met het feit dat verschillende gemeenten
al dan niet expliciet dispensatie bieden aan moslims voor de wet dat grote zoogdieren in slachthuizen dienen te worden geslacht
en niet thuis. In de discussie komt ook telkens ter sprake dat de dieren vaak niet bedwelmd worden alvorens ze worden geslacht.
Die twee praktijken houden een overtreding in van de Belgische slachtwetgeving en de dierenwelzijnswet. Hierdoor is bij vele
autochtonen het beeld ontstaan van een godsdienst die in haar zorg voor de naleving van het ritueel geen oog heeft voor dierenwelzijn.
De Profeet en de dieren Over de houding van de doorsnee moslim ten aanzien van dieren willen we
het hier niet hebben. Wel dient opgemerkt dat het er sterk op lijkt dat de Profeet de rituele slachting invoerde vanuit een
oprechte bekommernis voor dierenwelzijn. Het Offerfeest is slechts een van de gelegenheden waarbij wordt overgegaan tot rituele
slachting. Elk vlees dat een moslim eet moet afkomstig zijn van een ritueel geslacht dier. Hoe is die verplichting historisch
tot stand gekomen? In de tijd dat Mohammed predikte waren de inwoners van het Arabisch schiereiland (een woestijngebied
met oasen) voor hun overleving aangewezen op dierlijke hulpbronnen. Vegetarir zijn op die plaats en in die periode was haast
ondenkbaar. Sommige families of clans bevonden zich echter in een toestand van schandalige armoede, terwijl anderen zich wentelden
in de grootste weelde. In de ogen van de Profeet moet dit een toppunt van decadentie zijn geweest (de strijd van de Profeet
tegen de schijnheiligheid en het egosme van de rijke Mekkaanse elite heeft tot de vervolging geleid van de vroege gemeenschap
van moslims die hij rond zich had verzameld). De elitaire families die Mohammed viseerde konden het zich permitteren om elke
dag verschillende dieren te laten slachten. Zodoende moet de Profeet getuige zijn geweest van vele slachtingen die de betrokken
dieren erg deden lijden. Vanuit deze achtergrond is het dan ook begrijpelijk dat hij de volgende regels invoerde: het slachten
moet plaatsgrijpen in de naam van God, en dus met het uitspreken van een formule ter aanroeping van God (Soera 6:118,121 in
de Koran). De luchtpijp en de halsslagader van het dier moeten met n enkele houw worden doorgesneden. Verder moet de moslim
zijn slachtoffer recht in de ogen kijken. Enkel als aan deze (en nog een paar andere) voorwaarden wordt voldaan is het vlees
aanvaardbaar of toelaatbaar (halal) als voedsel. Het vlees van dieren die niet op deze manier worden geslacht, is onder normale
omstandigheden ontoelaatbaar (haram). Volgelingen van de Profeet hebben hem horen zeggen dat, indien het noodzakelijk is om
een dier te slachten, men het fatsoenlijk moet slachten, en een scherp mes moet gebruiken. De bedoeling van de Profeet
bij het invoeren van de rituele slachting was de mens elke keer te doen beseffen dat het dier wiens leven hij neemt behoort
tot Gods schepping, en dat God getuige is van de slachting. Volgens de Koran, Gods openbaring aan de Profeet, is het doden
van een dier dus niet zomaar iets alledaags. Als bloedvergieten noodzakelijk is om te overleven, moet het met een religieuze
intentie gebeuren.
In de geschriften Over de band tussen mens en dier zegt de Koran onder meer het volgende: De
dieren in de lucht en op aarde zingen de lof van God, elk op hun eigen manier, en God weet van elk van hen wat zij doen (Soera
24:41), hoewel de mensen hun taal niet begrijpen (Soera 17:44). Er is geen dier op aarde of in de lucht dat geen deel vormt
van gemeenschappen zoals die van u, en zij zullen allen naar hun Heer terugkeren (Soera 6:38). Hieruit kan bezwaarlijk
geconcludeerd worden dat de God van de Koran neerkijkt op niet-menselijke dieren. Integendeel, dieren zijn veel meer dan louter
materile hulpbronnen voor de mens; zij leven in gemeenschappen zoals de mensen en bezitten zelfs de mentale vermogens om God
te prijzen. De Hadith, verzamelingen van uitspraken en handelingen van de Profeet die opgetekend werden in de eeuwen na
zijn dood en die na de Koran de belangrijkste bron vormen van het islamitisch recht, bevatten vele voorbeelden van medelijden
ten aanzien van dieren. Op een bepaald moment zag Mohammed enkele mannen op kamelen zitten op een marktplaats, waarop hij
hen toesprak: Ofwel berijd je hen, ofwel laat je hen met rust. Enkele andere uitspraken: Er is geen man die zelfs maar een
mus of iets kleiner doodt zonder dat deze laatste het verdient; maar God zal hem erover ondervragen op de Dag des Oordeels;
Wie vriendelijk is ten overstaan van de wezens van God, is vriendelijk ten overstaan van zichzelf; Voor [liefdadigheid ten
overstaan van] een wezen met een nat hart (namelijk een wezen dat leeft) is er een beloning. De Profeet was gekant tegen jagen
voor plezier en zei dat iemand die een levend wezen neerschiet voor de sport, vervloekt is. Overigens verbiedt de Koran de
jacht tijdens pelgrimstochten (Soera 5:1). Een van de meest gezaghebbende Hadith, de Sahih Bukhari, bevat twee interessante
verhalen. In het eerste wordt een vrouw veroordeeld tot de hel omdat ze een kat mishandeld heeft. In het tweede wordt een
zondaar gered door God nadat hij water heeft gegeven aan een hond die aan het sterven was van dorst. Verder wordt verteld
dat Mohammed op een dag een stuk van zijn jas sneed zodat hij, toen hij wou rechtstaan, de kat die erop aan het slapen was
niet zou storen. Eenzelfde houding van medeleven met andere wezens treffen we aan bij de vier Rechtgeleide Kaliefen, de eerste
opvolgers van de Profeet als leiders van de islamitische gemeenschap. Umar, de tweede Kalief (634-644), sloeg ooit een man
omdat hij weigerde een schaap te drinken te geven vooraleer het geslacht werd. De klassieke islamitische wet schrijft voor
dat huisdieren niet mogen worden overbelast, mishandeld, of in gevaar gebracht; dat men hen adequate rust en beschutting moet
geven; dat mannelijke en vrouwelijke dieren samen moeten worden gelaten tijdens het paarseizoen.
Uit dit korte overzicht mag blijken dat Mohammed het hart op de juiste plaats had: zijn strijd voor sociale
hervormingen en herverdeling, een van de dominante thema's in de Koran, vindt zijn oorsprong in een universeel gevoel voor
rechtvaardigheid dat zich niet beperkt tot de menselijke soort. Moslims zullen het weliswaar niet volledig eens zijn met deze
interpretatie. Zij menen dat Mohammed slechts heeft uitgedrukt wat Hem door God is geopenbaard. Niet het gevoel van medeleven
van de Profeet is dus van primordiaal belang. De Profeet heeft slechts geopenbaard dat God zich bekommert om al Zijn schepselen.
Feit is dat de islamitische traditie althans in principe wel degelijk aandacht heeft gehad voor dierenwelzijn, ondanks de
dieronterende praktijken die men aantreft in hedendaagse islamitische landen.
Vlees, vegetarisme en de Koran Natuurlijk is het nog een grote stap van medeleven met dieren tot
vegetarisme. De Koran bevat geen passages die vegetarisme aanbevelen. Wie hem leest zal echter merken dat ook het eten van
vlees niet wordt aanbevolen, laat staan verplicht. Vlees eten wordt toegestaan, maar een moslim die geen vlees eet hoeft zich
niet schuldig te voelen omdat hij een regel zou overtreden. De passage in de Koran die vlees toestaat gaat als volgt: Zeg:
In wat mij geopenbaard is vind ik niets dat verboden is om te eten, tenzij het om een kreng gaat, bloed dat vergoten is, het
vlees van een varken (dit zijn onreine dingen) of gelijk welk offer dat gericht is aan een ander dan een God. Als iemand echter
door nood verplicht wordt, zonder ertoe gedreven te worden door begeerte of zonder zijn onmiddellijke behoeften te overschrijden,
weet dan dat uw Heer zeer vergevingsgezind is en barmhartig. (Soera 6:145; zie ook 5:3) De laatste zin doelt op extreme
omstandigheden, bijvoorbeeld wanneer iemand van honger dreigt om te komen en er enkel varkens in zijn omgeving rondzwerven.
Uit de notie van noodzakelijkheid in deze zin zou men kunnen concluderen dat vlees eten in het algemeen noodzakelijk is om
in de menselijke behoeften te voorzien. Het is geen kwestie van lust of smaak, en men moet er zeker niet in overdrijven. De
notie noodzakelijkheid moet hier worden begrepen in de context van de barre leefomstandigheden op het Arabisch Schiereiland.
Deze interpretatie komt overeen met de passages in de Hadith waarin de Profeet oproept enkel dieren te slachten indien dit
noodzakelijk is. Ze sluit ook aan bij de motieven voor het invoeren van de rituele slachting. En uit het feit dat de jacht
tijdens pelgrimstochten verboden is, kan men opmaken dat er iets mis is met jagen, en men zich daarom beter volledig van de
jacht zou onthouden, tenzij ze noodzakelijk is.
Islam en vegetarisme vandaag De moslims die vandaag de dag vegetarisch eten, zetten al dan niet
bewust de traditie voort van enkele sekten binnen de islam, onder meer sommige Soefi sekten, die steeds vlees hebben afgezworen.
Deze sekten deden/doen dat veelal om spirituele redenen, bijvoorbeeld uit een drang naar soberheid (ascetisme) of omdat ze
menen dat consumptie van dierlijke substanties het streven naar onthechting of geestelijke reinheid in de weg staat. Hedendaagse
moslims kunnen echter ook ecologische motieven inroepen, of een fundamenteel respect voor dierenrechten. Niets in de Koran
of in de islamitische traditie staat vegetarisme in de weg. Integendeel, de Koran benadrukt minstens even sterk als de Bijbel
de rol van hoeders van de schepping die God aan de mensen (Zijn regenten op aarde) heeft toevertrouwd (Soera 33:72; 35:39).
Op het misbruiken van deze rol staat een zware straf (Soera 95:4-6; 5:60-63). Zulks stemt tot nadenken in verband met de vernietiging
van het leefmilieu als gevolg van vleesconsumptie, n in verband met de behandeling van dieren. Verder kan het engagement voor
sociale rechtvaardigheid dat spreekt uit de Koran de vegetarische moslim in zijn of haar houding sterken. De drang naar vlees
van de economisch rijke werelddelen belemmert immers de ontwikkeling en ontvoogding van het Zuiden (waar trouwens heel wat
moslims wonen). Meer dan de helft van al het verbouwde graan in de wereld is bestemd voor de veeteelt, en dit terwijl 20%
van de wereldbevolking chronisch ondervoed is. Het lijdt geen twijfel dat de intensieve veeteelt het wereldvoedselprobleem
vergroot. Ook kunnen moslims met vegetarische ambities inspiratie putten uit het feit dat dieren uit de intensieve veeteelt
vaak resten van andere dieren te eten krijgen, waardoor hun vlees onaanvaardbaar (haram) wordt. Tenslotte leeft het overgrote
deel van de moslims niet meer in de omstandigheden die heersten in de tijd van de Profeet op het Arabisch Schiereiland. Hierdoor
is de afhankelijkheid van dierlijke producten, en dus de noodzaak van rituele slachtingen van dieren, grotendeels komen te
vervallen.
In het licht van de voorgaande overwegingen is het verbazingwekkend dat er binnen de mainstream islam nog
geen ernstig debat op gang is gekomen over de voor- en nadelen van vleesconsumptie. Hetzelfde geldt echter voor het christendom,
waar gelijkaardige overwegingen van toepassing zijn. Moeten we besluiten dat zowel islam als christendom zich hebben laten
inhalen door de tijd omdat ze, ondanks de mogelijkheid tot het formuleren van oplossingen vanuit hun tradities, beiden voorbijgaan
aan het essentile morele vraagstuk van de vleesconsumptie? Hebben ze soms beiden het contact met hun wortels verloren? Of
zijn de moderne problemen te ingewikkeld geworden om oplossingen te verwachten vanuit religieuze hoek? De antwoorden op deze
vragen laten we in het midden. We komen nog even terug op het Offerfeest. Het idee dat moslims een gunst kunnen verkrijgen
van God door het leven van een ander levend wezen te offeren vinden we niet terug in de Koran. De Koran bevat enkel het
idee dat moslims hun ego en individuele wil dienen op te offeren aan God. Het slachten van een schaap of een kameel tijdens
Id al-Adha is dus niet verplicht; het wordt niet voorgeschreven door de islamitische wet. Het is niet meer dan een wijdverspreid
gebruik dat niet tot de essentie van de islam behoort. Ook deze overweging opent perspectieven voor de vegetarische moslim
in spe.
geschreven door Dirk Boeckx voor Ethisch Vegetarisch Alternatief
meer info: http://www.eva-online.be
|